Translators are the shadow heroes of literature*
Paul Auster, een Amerikaans auteur, zei het ooit en dat vind ik wel een mooi beeld. Ik zie mezelf in het halfduister zitten, mouwen opgestroopt, worstelend met een zin die ik vakkundig tegen de grond wil krijgen. Ippon!
Oeps, verkeerde sporttak. Deze biografie is er een van een zus en drie broers die spikes aantrekken, stokjes doorgeven en en passant ook nog eens alle snelheidsrecords verpulveren. Ready, set, go!
De boekenbeurs is de hoogmis van het jaar voor een book lover als ik! Elk jaar spreek ik daar mijn redacteurs en meestal krijg ik een of meerdere boekvertalingen mee naar huis. Zo ook nu. Mijn coach (oké dan, redacteur, maar ik leef me graag in het thema van de boekvertaling in), dus, mijn coach vertelt me dat ik alvast kan gaan opwarmen, er staat een vertaling van een biografie gepland, manuscript half juni, levering half juli. Zoek het ergens in de sportwereld, voegt hij er cryptisch aan toe.
Ik pols halfweg het voorjaar eens hoe het ermee staat. IJzer smeden en zo. Alles op schema, hoor ik. Manuscript half juni, maar de deadline is een beetje korter geworden. Eerste week juli, of dat haalbaar is. Euh … neen, maar wat moet dat moet, we trekken wel een sprintje. Ik warm alvast wat op, spring ter plaatse op en neer, knieën opgetrokken, vingers stretchen … Kom maar op!
Begin juni sta ik klaar in de startblokken, spieren strak, gespannen wachtend op het verlossende schot. Opperste concentratie, om de vijf minuten mailbox checken, vooral niet weglopen van mijn computer …
Daar is dan eindelijk, half juni zoals voorspeld, de langverwachte mail. Het startschot gonst nog na in mijn oren. Rustig nu, niet als een gek ervandoor, maar langzaam opbouwen. De eindmeet ligt nog veraf. Niet alle krachten meteen verspillen, maar op ’t gemak de benen loslopen en dan in topvorm afsluiten. Opgefokt van de adrenaline lees ik haast over het bericht heen dat de deadline met maar liefst twee weken naar achteren is geschoven. Eitje dus!
Ik begin met een verkenning van de baan. Niet één grote horde, maar zestien kleine, een inhoudstafel, een voorwoord en een dankbetuiging.
Ik ben nog van de oude stempel en dus neem ik pen en een blaadje papier. Ik noteer de hoofdstukken onder elkaar en zet daar het aantal bladzijden en woorden naast. Onderaan noteer ik de totalen. Dan bekijk ik hoeveel werkdagen ik heb, trek daar wat reservedagen vanaf en deel het een door het ander. Zo kom ik op het aantal bladzijden per dag om de vertaling binnen de tijd in de mailbox van mijn coach te droppen en me te kwalificeren voor een eventuele volgende wedstrijd.
Laatste opwarmingsoefening is mijn agenda erbij nemen en daar per dag netjes in het rood mijn verplichte aantal bladzijden per dag in noteren. Als ik me hier nu aan houd, dan hoef ik me nergens zorgen om te maken.
Op de ochtend van de start neem ik een stevig ontbijt, kwestie van genoeg krachten te hebben voor wat me te wachten staat. Het eerste wat ik doe, is de bladzijden voor vandaag eens snel doorlezen. Zo krijg ik een beeld van de schrijfstijl van de auteur, die ik zo getrouw mogelijk zal moeten volgen. Deze ligt me wel, het wordt iets moois, dat weet ik nu al. De komende dagen tikken de bladzijden netjes weg. Ik zit op kruissnelheid.
YouTube is een goudmijn en ik vind meteen de finales waarover het in het boek gaat. Natuurlijk ken ik het verhaal van mijn hoofdrolspelers, maar niet elke wedstrijd zit me nog haarscherp in het geheugen. Onder het mom van ‘ik doe research voor mijn vertaling’ ga ik van het ene filmpje naar het andere, o ja die uitgestoken wijsvinger wanneer hij als eerste over de finishlijn loopt, oei die wissel die niet goed liep, o nee verkrampte spieren en een opgave. Voor ik het besef, heb ik drie kwartier van mijn planning weg geklikt.
Na een paar vlotte hoofdstukken komt een wetenschappelijk stukje over de werking van de hersenen en de invloed daarvan op je sportieve prestaties. Even tussen haakjes, als ik ergens niet helemaal zeker van ben, dan zet ik mijn vertaling in het rood, zodat ik tijdens de naleesronde precies weet waar mijn knelpunten zaten en ik hier nog wat extra opzoekwerk kan doen of mijn zinnen helemaal kan omgooien. Daarvoor zijn dus die reservedagen die ik mezelf voor de start heb gegeven.
Maar nu, grmpf, dit hoofdstuk kleurt wel erg rood. Ik leg het voorlopig maar naast me neer. Da’s iets voor na de eerste aflossing. Eerst maar eens een eerste rondje lopen.
Ik zit vast … Waar is die ippon als je hem nodig hebt?! Als je je weken aan een stuk vastbijt in een thema, kan dat weleens op bandwerk gaan lijken. Na weken en weken in de sportterminologie is de rek er een beetje uit. En dan wil een fietstocht al wel helpen. Muziek in de oren en even nergens aan denken. En net dan krijg ik vaak mijn beste invallen. Gelukkig heb ik mijn telefoon altijd op zak en stuur ik mijn geniale vertaling in een mail naar mezelf.
Elke topsporter zal het je vertellen. De gevreesde muur vlak voor het eind. Ook ik loop er tegenaan. Sport is emotie en emotie vertalen is aartsmoeilijk. Je moet je inleven in de atleet en zijn gevoelens dan zo vertalen dat de lezer het stadion hoort juichen terwijl hij in gedachten over de piste zweeft. Dus ontkom ik er niet aan. Waar zijn die sportschoenen? 400 meter, hoe moeilijk kan het zijn …
Ik trek de voordeur achter me dicht, doe een paar een-tweetjes en stap vierhonderd meter af. Ik zet mijn app klaar, five four three two one, activity started. Honderd meter, vijfendertig seconden, dit is zo geklaard. Tweehonderd meter, een minuut zestien seconden, ik voel mijn bovenbenen. Driehonderd meter, een minuut zesenvijftig seconden, zwart voor mijn ogen, daar is de eindmeet (of mijn voordeur). Ik strompel. Vierhonderd meter … twee minuten tweeëndertig seconden … persoonlijke besttijd (ik weet het, mijn conditie is niet meer wat ze is geweest) … ik val neer … hijg uit … moet drie kwartier bekomen. Dit is het gevoel dat ik zoek, vasthouden nu. Waar is die paragraaf? Oef, toch nog even blijven liggen. Mijn tekst loopt niet weg. Respect!
Reservetijd. Ik voorzie twee dagen om het boek helemaal opnieuw te lezen. De Franse brontekst heb ik allang van me afgeschud, dus ik kan met een frisse blik naar mijn eigen vertaling kijken. Ik strik mijn veters stevig dicht, ontwar de laatste knopen en loop feilloos over de eindstreep. De hobbelige baan van in het begin is veranderd in een snelle, gladde piste. Nu nog de laatste loodjes, nog duizend woorden voor- en nawoord te gaan en ik mag met de handen in de lucht het applaus in ontvangst nemen en de Belgische driekleur om mijn schouders hangen!
Ik voel de hete adem van de deadline in mijn nek. Hij zet een razendsnelle achtervolging in en zit me op de hielen. Maar ik verbijt het melkzuur in mijn vingers en tik met een laatste krachtinspanning mijn laatste woorden op het scherm. Ik moet en zal die medaille pakken en yes, I did it! Ik heb hem met een neuslengte geklopt!
Maar net wanneer ik denk op mijn lauweren te kunnen rusten, mag ik nog een ererondje lopen. De coach vindt dat het nog niet genoeg is geweest en laat me nog wat kleine aanvullingen vertalen, een bijschrift bij een foto die niet was meegestuurd, een alinea waar wat aan is veranderd … Kwestie van de spieren warm te houden, anders zouden ze weleens kunnen scheuren …
* De volledige quote luidt: Translators are the shadow heroes of literature, the often forgotten instruments that make it possible for different cultures to talk to one another, who have enabled us to understand that we all, from every part of the world, live in one world.